Hoe werkt het (niet) met een beperking? Over vooroordelen op de werkvloer
Het verhaal van Ellen Koudijs
Precies vijf jaar geleden trad het VN-verdrag Handicap in Nederland in werking. Dit verdrag moet de positie van mensen met een beperking versterken. Oók op de arbeidsmarkt. Toch bestaan er vijf jaar na dato nog altijd vooroordelen over werknemers met een beperking, die een sta-in-de-weg kunnen zijn in de zoektocht naar (of het behoud van) een baan. De afgelopen week is Incluvisie hierover in gesprek gegaan met verschillende werknemers.
14-7-2021 door Annelies Hoelen
Vandaag wordt een laatste werknemer aan het woord gelaten: de 50-jarige Ellen Koudijs. Ze woont in Amersfoort, samen met haar man en twee puberende kinderen, en werkt sinds ruim één jaar als beleidsmedewerker bij de Vrije Universiteit (VU). “Ik heb gezondheidswetenschappen gestudeerd”, vertelt Koudijs wanneer naar haar achtergrond wordt gevraagd, “en daarna is mijn loopbaan eigenlijk door overheidsland heen gelopen”. Zo heeft ze lang als beleidsmedewerker gewerkt op het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, waarna ze Den Haag inruilde voor Bilthoven, om aan de slag te gaan bij het RIVM. “Tegenwoordig iedereen natuurlijk welbekend”. Koudijs begon hier als onderzoeker, maar werd later beleidsmedewerker. Haar functie bij het RIVM leek sterk op wat ze nu doet bij de VU. Toch loopt het bij deze laatste organisatie niet zoals gehoopt en is haar jaarcontract niet verlengd. Haar beperking speelde in deze beslissing van haar leidinggevende een grote rol, zegt Koudijs, tot haar eigen verbazing.
Koudijs is sinds haar vijfde blind, een gevolg van een te vroege geboorte. “Eén oog is meteen na de geboorte blind geworden. Met het andere oog kon ik nog wel zien, maar dat was toch niet helemaal stabiel.” Op haar vijfde begaf ook dat oog het en werd ze volledig blind. Hierdoor werkt ze met braille en spraaksoftware. “Eigenlijk is mijn blindheid nooit een probleem geweest met solliciteren”, vertelt ze, “op één enkele keer na”. Zo vertelt Koudijs over die keer dat ze als antwoord op haar sollicitatiebrief kreeg dat ze geen match voor de vacature was, omdat ze geen lift hadden op kantoor. “Loopt u de trap met uw ogen dan? Ik niet”, diende ze de werkgever in kwestie van repliek. Het is een uitzonderingsgeval, benadrukt Koudijs nogmaals.
Verwachtingen
Ook bij de sollicitatie bij de VU speelde haar blindheid geen belemmerende rol. “Ik meld het wel altijd in mijn brief, maar dan heel terloops, als het ergens past. De VU maakt behoorlijk reclame met haar diversiteit en inclusiviteit, dus hier kon ik mooi een toespeling op maken”, vertelt Koudijs. Tijdens het sollicitatiegesprek ging het “buitengewoon weinig” over haar beperking. “Het ging heel even over hoe het precies werkt, met het gebruik van systemen. Maar ze waren al vrij snel van laten we dit gewoon doen”. Koudijs was blij met die open-minded instelling en begon met hoge verwachtingen aan haar nieuwe baan.
Al snel bleek de werkelijkheid niet aan haar verwachtingen te kunnen voldoen. “In de eerste vier weken kwam ik erachter dat er heel veel verschillende ICT-systemen gebruikt werden, die lang niet allemaal even toegankelijk waren. Toen dacht ik al: oei, dit wordt wat”, zegt ze. “Ik heb tijdens mijn loopbaan natuurlijk wel eens last gehad van toegankelijkheid, maar niet zo veel als ik het hier tegenkwam”. En toen kwam corona en moest er ineens thuisgewerkt worden. “Toen werd het natuurlijk nog ingewikkelder, want je kan niet even een collega op je scherm laten meekijken.” Bovendien lag de werkdruk op de afdeling waar Koudijs begon met werken torenhoog. “Zo hoog, dat mensen geen ruimte voelden om eventjes mee te kijken”, zegt ze. “Ik heb wel eens gehad dat een collega één seconde op mijn scherm keek en dan alweer verder moest. Dan dacht ik: kun je nou niet even vijf dingen voor mij aanklikken?”.
“We krijgen de functie niet passend op je blindheid”
Het kon niet langer zo, dat wist Koudijs zelf ook wel. Er ontstonden gesprekken met de leidinggevende, over hoe nu verder. “We hadden allerlei gesprekken over hoe autonoom ik nu kon werken. Ik vond niet dat het de bedoeling was dat ik voor iedere stap die ik zette iemand anders nodig had.” Dus werd ICT ingeschakeld. “Nu dacht ik eindelijk dat we met oplossingen zouden komen. Ik zat helemaal klaar met mijn lijstje met knelpunten, toen mijn leidinggevende mij vertelde dat mijn jaarcontract niet zou worden verlengd”. De exacte woorden die werden gebruikt, waren volgens Koudijs als volgt: “We krijgen de functie niet passend op je blindheid”. “Ik zat met mijn mond vol tanden. En toen sloeg de paniek toe. We zaten natuurlijk midden in de coronacrisis en ik was ontzettend bang thuis komen te zitten”. In die staat had het geen zin het gesprek voort te zetten, vond Koudijs. Ze kapte het af.
Pas later, toen het allemaal was bezonken, maakte haar verbazing en paniek plaats voor boosheid. “Het kan natuurlijk gebeuren dat je jaarcontract niet wordt verlengd, dat is nou eenmaal zo”, zegt ze. “Maar met deze argumentatie! Toen ze me aannamen was ik net zo blind, als dat ik nu ben.” Volgens Koudijs was het bovendien weldegelijk mogelijk om de functie “passend te maken op haar blindheid”, door bijvoorbeeld een ICT-bedrijf te laten zoeken naar oplossingen. “Zij kunnen scripts schrijven, waardoor je wel zelfstandig met systemen kan werken. Daar is alleen nooit naar gekeken.”
Doekje voor het bloeden
Koudijs kaartte haar bezwaren aan bij haar werkgever. Die regelde dat ze een halfjaar langer kon blijven werken bij de VU. Weliswaar op een andere afdeling, waar ze minder met verschillende systemen moest werken. Daar zit ze nu nog. Ze heeft het erg naar haar zin, zegt Koudijs, maar het voelt wel een beetje “als een doekje voor het bloeden”. Binnenkort begint ze bij haar nieuwe baan bij de ING, als coördinator in een traineeprogramma, waar ze terechtkwam via Ctalents. Ze kijkt ernaar uit. Dit keer wordt er vooraf werkplekonderzoek gedaan en worden naar aanleiding hiervan werkplekaanpassingen gedaan. “Zodat ik gewoon kan beginnen en alle systemen kan gebruiken”.
“Ik ben geen excuustruus voor de diversiteit, ik ben gewoon een medewerker”
Het is goed dat een werkgever meedenkt over werkplekaanpassingen, denkt Koudijs. Toch zou ze niet zo snel reageren op een vacature, die specifiek gericht is op mensen met een beperking. “Ik denk nog steeds dat echte participatie en inclusie niet gaat over het creëren van banen voor mensen met een beperking, maar over het aannemen van mensen op hun kwaliteiten. Anders vind ik dat je mensen toch tekort doet.” Uiteindelijk heeft iedereen ergens wel een beperking, voegt ze daar nog aan toe. “Jemig, ik kan ook wel een paar beperkingen verzinnen van collega’s, die nergens zijn geregistreerd!”
Ze is dan ook geen groot fan van het doelgroepregister.* “Waarom zou een werkgever je puur en alleen aannemen omdat ze een bak subsidie voor je krijgen? Het gaat toch om wat een werknemer kan toevoegen aan je team. ” Koudijs zit zelf niet in het doelgroepregister, al heeft ze er wel eens over getwijfeld die stap te zetten, omdat je dan makkelijker aan een baan komt. “Maar dan denk ik: moet ik nou gaan solliciteren ómdat ik een beperking heb? Ik wil solliciteren omdat ik een gezondheidswetenschapper ben en omdat ik beleidservaring heb. Ik ben geen excuustruus voor de diversiteit, ik ben gewoon een medewerker”.
* Het doelgroepregister is een register waarin mensen staan die vallen onder de doelgroep van de banenafspraak. De banenafspraak is een afspraak tussen het kabinet en werkgevers om te zorgen voor extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Helaas vallen 900.000 arbeidsgehandicapten niet onder deze wet en vormt deze juist een obstakel bij het vinden van werk, zie deze link voor meer informatie.
Lees ook. Hoe werkt het (niet) met een beperking. Het VN-verdrag Handicap